Aansprakelijkheidsstelling MinDef en leidinggevenden
POMS-sites, 10 Februari 2023

10 februari 2023

Aan de officier van justitie van het Arrondissement-parket Limburg en
Oost-Nederland
Geachte Heer\Mevrouw,
Mogelijk is U bekend dat ik een 100 tal ex-werknemers van de Poms-sitesin Nederland vertegenwoordig tegen Defensie.


Mijn cliënten waren tijdens hun dienst bij Defensie werkzaam in een van
de 5 POMS-sites in Nederland (Brunssum, Eygelshoven, Vriezenveen,
Coevorden en Ter Apel) en zijn tot en met 2007 aan chroom 6 en andere
gevaarlijke stoffen blootgesteld zonder afdoende beschermende
maatregelen en in de slechtst denkbare werkomstandigheden. Het betreft
werkzaamheden in de periode 1984 t/m 2007 aldaar en dat jarenlang
zonder enige waarschuwing en/of informatie van betekenis. Wel heb ik
inmiddels kunnen aantonen dat het gevaar voor chroom 6 bij de
leidinggevenden bekend was. Zij hebben dus willens en wetens de
mensen laten werken in grote hoeveelheden chroom 6 waarvan al in de
jaren zeker vanaf 1985 bekend was dat het carcinogeen, mutageen en
reprotoxisch is. Het is niet alleen kankerverwekkend en mogelijk dodelijk
bij de persoon die het treft maar ook overdraagbaar aan zijn nageslacht.


Bijgevoegd doe ik U toekomen het Vriezenveenrapport waarin de
leidinggevenden werden gewaarschuwd voor de gevaren van chroom 6.
Ook werden dwingend maatregelen voorgeschreven ter voorkoming van
blootstelling. Al die maatregelen zijn in de periode 1999 tot en met 2007
zonder uitzondering niet opgevolgd. In de volledige versie blijkt dat een
kopie van dit rapport is verzonden aan alle Ministeries van Nederland die
ook maar iets Defensie van doen hadden, zoals Defensie, Binnenlandse
Zaken, Volksgezondheid en Milieuhygiëne, Algemene Zaken, maar ook
aan de Defensie-top en degenen die de leiding hadden over de Pomssites.
Alle Poms-sites zijn aantoonbaar globaal gelijk ingericht en
bedrijfsmatig gelijk operationeel geweest. De blootstelling, de werkwijzen
en het gevaar was dus in al die Poms-sites gelijk. Er zijn meerdere
studies waarin zeer hoge concentraties chroom 6 zijn aangetroffen in
onderzochte Poms-sites.


Door de blootstelling aan chroom 6 en andere gevaarlijke stoffen werden
een groot aantal (circa 1350) van de circa 3000 aldaar in Nederland
werkzame mensen ernstig ziek met levensbedreigende ziektes zoals
kanker. Van die circa 1350 zijn volgens opgave van mijn cliënten minimaal
120 aan de gevolgen van die blootstelling aan chroom 6 vroegtijdig
overleden. Ik kan U in dit kader een lijst laten toekomen van de mijn
cliënten bekende personen (collega’s), die vroegtijdig overleden zijn. De
nadien verschenen RIVM rapporten geven een onvolledig, onjuist beeld
van de ernst van de blootstelling. De belangrijkste blootstelling kwam tot
stand door het recyclen en verzamelen in silo’s van het straalgrit in alle
Poms-sites. Hiermede werden de chroom 6 bevattende verflagen van de
voertuigen afgestraald. Door het eindeloos recyclen (hergebruik) van
straalgrit nam de concentratie chroom 6 steeds toe. Deze conclusie is niet
meegenomen in de RIVM rapporten maar verklaart wel de zeer grote
aangetroffen concentraties chroom 6.


Ter zake van die blootstelling is Defensie aansprakelijk gesteld en deze
aansprakelijkheid is in het kader van de procedures die ik heb gevoerd
door het Gerechtshof ’s Hertogenbosch en de Hoge Raad bij het arrest
d.d. 3 december 2021 erkend, zie in dit verband: ECLI:NL:HR:2021:1806.
De onrechtmatigheid jegens de ex-medewerkers van Defensie staat
daardoor vast, zelfs dusdanig dat Defensie niet meer is toegelaten te
bewijzen dat zij voorzorgsmaatregelen zouden hebben getroffen.


Namens mijn cliënten, waarvan ik een aantal zal benoemen in een na te
zenden lijst, wens ik aangifte te doen van de volgende strafbare feiten:
• Dood door schuld;
• Mishandeling met ernstige aandoeningen alsmede dood tot gevolg
hebbende;
• Doodslag in de zin van artikel 287 Sr;
• Het niet naleven van de arbeidsomstandighedenwet, dat een
economisch delict oplevert in de zin van artikel 1 onder 1° Wet op de
economische delicten.


Mijn cliënten zijn voor het eerst bekend geworden met deze strafbare
feiten in de loop van 2014. De procedure en het onderzoek is afgewacht,
maar alle onderzoeken waren tot nu toe oppervlakkig, onjuist en
onvolledig.


Wellicht ten overvloede merk ik op dat in ieder geval en hoe dan ook
(gezien de recente bekendheid en de duur van het RIVM-onderzoek) de
verjaringstermijnen en zeker die van doodslag nog niet zijn overschreden,
reden genoeg voor Uw Openbaar Ministerie om als het kan op korte
termijn een strafrechtelijk onderzoek te starten tegen Defensie en tegen
de feitelijk leidinggevenden van destijds over de 5 Poms-sites in
Nederland, alsmede de overkoepelende leidinggevenden. Ook zijn er
eerder verzoeken ingediend tot vervolging waarvan mij niet duidelijk is
welke acties het Openbaar Ministerie heeft ondernomen. Volgens mij
schorten die eerdere verzoeken ook eventuele verjaringstermijnen op.


Bijgevoegd doe ik U toekomen het Vriezenveenrapport van 1999. Ik zal
een beter exemplaar nasturen.


Gaarne verneem ik. Als er nog vragen zijn dan belt U maar even.


Met de meeste hoogachting,
Mr R.M.W.H. Bedaux